Minister gaat 'ontsleutelplicht' invoeren
Met de ontsleutelplicht komt de minister tegemoet aan de wens van het parlement. De politiek vindt het nodig dat verdachten gedwongen kunnen worden bestanden te ontsleutelen, omdat encryptie op kinderpornonetwerken toegenomen zou zijn. Het onderwerp kwam vooral op de agenda na de geruchtmakende Amsterdamse zedenzaak, waarbij verdachte Robert M. waarschijnlijk TrueCrypt gebruikte voor de versleuteling van de bestanden. Overigens gaf hij vrijwillig enkele wachtwoorden, maar niet alle benodigde gegevens.
Een decryptieplicht is omstreden, omdat het indruist tegen een kernonderdeel van het recht op een eerlijk proces: dat een verdachte niet gedwongen kan worden aan zijn eigen veroordeling mee te werken. Minister Opstelten stelt dat de maatregel hier niet mee onverenigbaar is als er maar 'zeer strikte waarborgen zijn bij uitoefening en toepassing van de bevoegdheid'. De eisen zijn dat er een een dringend opsporingsbelang moet zijn en dat alleen de officier van justitie het bevel kan geven, na schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris.
De politiek zinspeelt al langer op het verplicht vrijgeven van encryptiesleutels, maar de minister wilde de kwestie eerst laten onderzoeken door het Centrum voor Recht, Technologie en Veiligheid van de Universiteit van Tilburg afwachten. Onderzoek uit 2000 concludeerde nog dat een ontsleutelplicht voor verdachten een ingrijpende inbreuk is die niet kon worden gerechtvaardigd door het opsporingsbelang. Inmiddels zou de situatie echter veranderd zijn, claimen de onderzoekers, vanwege 'ontwikkelingen in het buitenland en in de techniek', waarbij ze ook verwijzen naar de wens van de Tweede Kamer naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak. "Een verdachte die zich zo heeft ingespannen om zijn activiteiten voor de buitenwereld te verhullen, moet rekening houden met de inzet van zwaardere middelen door de overheid om de burgers te beschermen", aldus Opstelten.